eenzame stoel

Er wacht een eenzame stoel en regendruppels

De begeleidster met mondkapje staat me buiten al op te wachten. We lopen samen de hoek om en daar zit Hester aan de grote tuintafel. Aan haar gezicht zie ik meteen dat ze een moeilijke dag heeft. Ze draagt een vrolijk paars topje dat dat lijkt te willen ontkennen. Haar bovenarmen zijn nog veel te wit. Ik zie dat de kapper eindelijk geweest is.

Aan de andere kant van de grote tuintafel, tegenover Hester, staat één eenzame stoel klaar voor mij. ‘Daar gaan we weer’, zegt de begeleidster en ze pakt de verplichte vragenlijst erbij. Ik beantwoord braaf de vragen: Ik heb geen corona, zover ik weet, mijn huisgenoten ook niet, we hebben geen verschijnselen, zijn niet in quarantaine geweest. Hester blijft tijdens deze ondervraging doorbladeren in de gids van het reisbureau die voor haar ligt. Dat ze geen letters aanwijst maar alleen maar bladert en kijkt, bevestigt mijn gevoel dat ze niet erg opgewekt is.

‘Ze laat vandaag alles links liggen’, vertelt de begeleidster. ‘De sokken, de aardappels. Alsof ze wil zeggen: Doe het zelf maar.’ Ze loopt naar binnen om koffie te gaan halen. Voor het eerst kijkt Hester op naar mij. ‘Hi Merel. Ik heb lekker geslapen’, bromt ze. Geen moment stopt ze met bladeren door haar reisgids. Daarna zegt ze minutenlang niks. Er wordt koffie gebracht. ‘Je mag zo gezellig bij mij komen zitten’, zegt Hester en klopt met haar hand op de tafel op de plek naast haar. ‘Dat wil ik heel graag, Hester, maar dat mag nog niet’, antwoord ik. Ze reageert niet. Laat mijn antwoord liggen alsof het de sokken of de aardappels zijn waar ze geen zin heeft en zegt niets meer en bladert verder in de reisgids. Er spatten een paar regendruppels uit de donkere lucht op de houten tafel. Naar binnen gaan is helaas geen optie.

Als de koffie op is en Hester de laatste pagina van de reisgids heeft omgeslagen kijkt ze me aan en bromt: ‘Ik kom gezellig bij jou zitten.’ Mijn antwoord dat dat niet mag, bereikt haar niet. Ze haalt de rolstoel van de rem en rolt mijn kant op en schuift op de plek naast me, net op het moment dat de begeleidster naar buiten komt om iets in de schuur te gaan leggen. ‘Ik heb een probleem’, zeg ik en wijs naar Hester. ‘Dan moet je schuiven’, is het antwoord. Ik probeer zo onopvallend mogelijk naar achter te schuiven met mijn stoel. Terwijl ik nog even met de begeleidster praat, haalt Hester de rolstoel opnieuw van de rem en rijdt naar me toe en legt haar hand op mijn arm. Alles in mij weigert om haar hand weg te duwen. Ik kijk de begeleidster aan en zie dat ze dat begrijpt. Dikkere regendruppels vallen nu.

​Ik sta op. ‘Ik denk dat ik maar beter kan gaan’, zeg ik.

Merel Olden schrijft blogs over alles wat haar raakt. De zorg voor haar zus Hester met haar verstandelijke beperking, haar ambulante cliënten en nog veel meer. Lees je mee met haar verhalen?

De bezoekregeling maakt wellicht meer kapot dan ons lief is. Het zou daarom zo fijn zijn als er wordt gesproken met in plaats van vooral spreken over.