
En dan moet Daniël aan een bifocale bril
Met een diepe zucht loop ik samen met Daniël de polikliniek van oogheelkunde uit. Zodra we naar buiten stappen, knijpt hij zijn ogen dicht. Te veel zonlicht voor zijn verwijde pupillen. Natuurlijk ben ik vergeten om een zonnebril mee te nemen. Samen fietsen we naar school, waar ik even mee loop om aan de juf te melden dat hij druppels in zijn ogen heeft en dat het dus nog even duurt voordat hij weer goed kan zien.
Uit de metingen na de druppels blijkt dat Daniël nu ook dichtbij moeite met kijken zou hebben. Hij moet dus aan een bifocale bril, want een bril voor veraf heeft hij al.
Alleen komt dat niet uit de leestestjes die de optometrist met Daan wilde doen. Omdat hij zich te druk maakte dat hij te laat op school zou komen, wilde hij niet meewerken. En dus was het onduidelijk of hij de letters op het scherm echt niet kon lezen, of dat hij dat niet wilde.
‘Ik wil die testjes graag over twee weken herhalen’, stelde de geduldige mevrouw voor. ‘Hopelijk gaat het dan beter.’
Twijfel, twijfel
Twee weken later is Daniël in een wat beter humeur omdat ik hem nu wel kan beloven dat hij geen druppels hoeft en dus snel weer op school is.
‘Kan niet goed zien’ klaagt hij als de letters kleiner worden. En omdat de optometrist aardig blijft en hij het voor haar graag goed wil doen, raakt hij opnieuw gefrustreerd.
‘Ik weet het niet precies’, twijfelt ze aan het einde van het consult. De testjes geven niet hetzelfde resultaat als de metingen. Hoe is het thuis?’
Ik probeer uit te leggen dat we thuis en op school eigenlijk niet merken dat hij dichtbij niet goed ziet. ‘Maar ja’, zeg ik erbij, ‘dat zegt natuurlijk niks. Want misschien is ie wel gewend aan z’n slechte zicht. Hoe weet hij dat het beter zou kunnen?’
Met de opdracht om thuis te oefenen met verschillende brillen en een brief voor de opticien worden we naar huis gestuurd.
Toch een bifocale bril
Ik krijg niet uitgelegd dat hij met een nieuwe bril beter zal zien en Daan kan niet vertellen met welke oefenbril zijn zicht goed is. Z’n beperkte communicatie is opeens wel heel evident en dat raakt me meer dan ik had verwacht.
Tot hij thuis achter de iPad zit en ik hem toch maar weer het oefenbrilletje aanreik dat over zijn eigen bril heen moet. ‘Dat is beter’, zegt hij dan opeens met een zucht. En als hij na het eten nog één Youtube-filmpje mag kijken, pakt hij uit zichzelf dat extra brilletje.
En dus heeft Daniël nu een bifocale bril, waar hij wonderwel heel snel aan gewend raakt. Sneller dan ik. Want dat streepje midden op zijn glazen, de geslepen overgang tussen ver en dichtbij, is wel heel erg zichtbaar.
Meer lezen? We hebben (een deel van) de Lotje&co-blogs van Silvie gebundeld in e-books!